Al enkele weken wordt BomenBeschermingAmsterdam overspoelt met vragen over (aangevraagde) kapvergunningen voor vele honderden bomen verspreid door de stad. De bomen waar het hier over gaat blijken na nader technisch onderzoek (NTO) ziek of (bijna) dood. Dit jaarlijks terugkerend gemeentelijk project heet het Vervangingsprogramma Boomveiligheid en wordt uitgevoerd door het Ingenieurs Bureau Amsterdam (IBA). Ter informatie: hier vind je de lijst van 749 te kappen bomen van deze ronde.

Wij zijn niet tegen de kap van een boom als deze een gevaar vormt voor de omgeving én er geen alternatieven voor behoud zijn. Maar, soms staat een boom bijvoorbeeld in een park (een omgeving met een lage gevaarzetting) en is het goed mogelijk de boom als ‘ecologische boom’ te behouden. Ook dode bomen hebben immers een belangrijke ecologische waarde en daarvan zijn er veel te weinig in de stad! In zo’n geval kan bezwaar maken zinvol blijken.

De aanvraag voor een kapvergunning en de beschikking van de gemeente moet dus voor iedereen transparant en herleidbaar zijn. En dit gaat (nog steeds) veel te vaak fout.

Een vergunning wordt verleend door middel van een besluit van een bestuursorgaan ofwel een begunstigende beschikking (art. 1.3 Awb). In het geval van de kapaanvraag is het dus van groot belang dat iedereen weet om welke boom het gaat. Een boom heeft een ‘zaakadres’, want een boom in de grond is een ‘onroerende zaak’, net als een woning. Het zaakadres staat beschreven in de Bekendmaking. Als het zaakadres ontbreekt of onduidelijk is om welke boom het gaat is de ‘zakelijke inhoud’ van de bekendmaking (art. 3:42 Awb) niet compleet en moet deze overnieuw. De reguliere procedure -aanvraag-beschikking-bezwaar- begint dan van voor af aan.

Dit is een voorbeeld van een bekendmaking met het ontbreken van het zaakadres waardoor bewoners niet kunnen bepalen om welke bomen het gaat. Zij kunnen pas na het ontvangen van de opgevraagde bijbehorende stukken weten of zij belanghebbend zijn. Opvragen, zeker in de aanvraagfase, is voor sommigen een drempel. Een op deze wijze vormgegeven vergunning is daarmee ‘carte blanche’ voor de aanvrager.

Onduidelijkheid kan ook ontstaan door terminologie als “nabij” of “naast” en zelfs “tegenover”. Want hoeveel meter is nabij, wat is naast en wat is tegenover?

Dit is een voorbeeld van gebruik van ‘nabij’, waarbij de bewoners de kap van vijf monumentale populieren niet konden voorkomen. De bomen hadden als zaakadres de Postjeskade, maar dit adres werd in de bekendmaking geheel verhuld door “nabij” liggende straten als het zaakadres van de bomen op te voeren.
Dit is een voorbeeld van gebruik van ‘naast’ waarbij in de bekendmaking het zaakadres van een gebouw wordt gebruikt als referentie (Westerpark 5). Daarmee is het volstrekt onduidelijk om welke boom het gaat, want naast dit gebouw staan meer dan tien bomen.

En dan is er de containeraanvraag, die zou echt verboden moeten worden! Bij de containeraanvraag wordt op één zaakadres (meestal van het Stadsloket) de kapvergunning van tientallen, soms honderden bomen aangevraagd. Hierdoor kan het voorkomen dat een boom bij u om de hoek een kapvergunning krijgt terwijl de vergunning op een adres kilometers verderop blijkt te zijn toegekend. En u wist van niets. Dit is een schoolvoorbeeld van zo’n containeraanvraag.

BomenBeschermingAmstedam pleit daarom voor één uniforme ambtelijke procedure van (gemeentelijke) kapaanvragen.

Een goed voorbeeld van zo’n benadering is de aanpak van de mega kap in Stadsdeel Noord. Zowel bij de aanvraag als bij de toekenning is aan de bekendmaking onder het kopje “extra informatie” (links) een overzichtskaart toegevoegd waar (met boomnummers) duidelijk staat aangegeven om welke bomen het gaat. Ook zijn documenten als aanvraag, de toekenning, de kaplijst met tekst en uitleg en een begeleidende brief toegevoegd. Via de boomnummers zijn ook de parkbomen en bomen op plaatsen zonder ‘zaakadres’ geïdentificeerd.

Deze vorm van “bekendmaken” scheelt burger en ambtenaren veel tijd, want bewoners kunnen gelijk zien waar en vooral waarom een boom wordt gekapt. Het opvragen van de stukken zal dan ook minder vaak nodig zijn. Een win-win situatie waar ook de bezwaarschriftencommissie (het “JB”) en de bestuursrechter ongetwijfeld blij mee zullen zijn. En vooral de bomen, want de kans dat er ‘per abuis’ de verkeerde boom wordt gekapt wordt hiermee wellicht (een klein beetje) kleiner.